Pierre Kompany is de eerste zwarte burgemeester van ons land. Binnenkort zwaait hij af. Dat verdient een diepgaand gesprek, zo vinden wij. Over politiek, maar vooral over het leven. Over Congo, zijn roots, over Mobutu, die hem gevangen nam, over voetbal en racisme. Dat hij vanavond niet te zien zal zijn op de topper in Brugge, zegt hij. Hoe zijn zoon daar voor bruine aap uitgescholden werd, doet te veel pijn.
Ganshoren, één van de negentien Brusselse gemeenten, gelegen aan de imposante basiliek van Koekelberg. Het is hier dat drie jaar geleden geschiedenis werd geschreven. Pierre Kompany werd de eerste zwarte burgemeester van België. We hebben afspraak in het gemeentehuis. De erudiete ingenieur-politicus is een kwartier te vroeg (!) op de afspraak. Weinig doet vermoeden dat de man in september 75 wordt. Gezwinde tred, hip hemdje, witte sneakers, guitige glimlach. De korte grijze haren misschien? Maar dan nog. Zijn karakterkop verraadt wel een bewogen leven. Hij kreeg niet voor niets een eredoctoraat van de VUB, een erkenning voor uitzonderlijke prestaties.